Bloedonderzoek
Bloedonderzoek aan het begin van de zwangerschap
Bij de intake geven we je een labformulier mee voor een bloedonderzoek. De volgende bepalingen zullen worden verricht:
- Bloedgroep en rhesusfactor: om te bepalen welke bloedgroep je hebt
- Irregulaire antistoffen: om te controleren of je antistoffen hebt aangemaakt tegen een andere bloedgroep
- Hemoglobine: om te controleren of je bloedarmoede hebt
- Glucose: de bepaling van het bloedsuikergehalte
- Lues: een geslachtsziekte
- Hepatitis-B: een ziekte van de lever
- HIV: het virus dat AIDS kan veroorzaken
- Parvo B-19 (5e ziekte): wordt op indicatie bepaald bij zwangeren die in hun werk een verhoogd risico hebben dit virus op te lopen (lerares basisonderwijs, verpleegkundige kinderafdeling, medewerker kinderdagverblijf)
- Schildklierfuncties: wordt op indicatie bepaald bij zwangeren die een verhoogd risico hebben op schildklierproblemen (schildklierproblemen bij de zwangere of haar familie, hoog BMI)
Bij 30 weken zwangerschap bepalen we nogmaals het hemoglobine. Deze controle doen we op de praktijk, door middel van een vingerprik.
OGTT
Wat is het?
De OGTT wordt ook wel de suikertest genoemd. Het is een bloedonderzoek om te kunnen zien of je zwangerschapsdiabetes (zwangerschapssuikerziekte) hebt. Redenen voor dit onderzoek kunnen zijn: zwangerschapsdiabetes in je vorige zwangerschap, je bent eerder bevallen van een grote baby, er komt diabetes voor bij eerstegraads familieleden, je hebt een BMI boven de 30, je bent afkomstig uit een etnische groep waar diabetes veel voorkomt.
Informatie vooraf
De OGTT vindt plaats tussen 24 en 28 weken zwangerschap. Meld je op een werkdag (dus niet op zaterdag), tussen 7:30 en 9:00 uur op het laboratorium van het Slingeland Ziekenhuis. Je hoeft geen afspraak te maken. Je kunt alleen terecht in het ziekenhuis, niet op een van de andere prikposten in de regio.
Je moet nuchter zijn voor deze test. Dit betekent dat je na het avondeten van de vorige dag niets meer mag eten en drinken, behalve water. Het is goed om in de 24 uur voorafgaand aan de test te minderen met suiker en in de avond nog een wandeling te maken of te gaan sporten.
De test
Er wordt een buisje bloed uit je arm afgenomen. De nuchtere glucosewaarde wordt bepaald en een medewerker van het laboratorium bekijkt de uitslag.
Uitslag nuchtere glucose te hoog
We spreken van zwangerschapsdiabetes. Je hoeft nu niet langer op het laboratorium te blijven. De uitslag wordt doorgestuurd naar Verloskundigenpraktijk Nona en je wordt binnen twee werkdagen door een verloskundige gebeld voor het vervolg.
Uitslag nuchtere glucose goed
Je drinkt nu een suikerdrankje met hierin 75 gram glucose. Na 2 uur wordt er nogmaals bloed afgenomen. In de tussentijd wordt verwacht dat je in het ziekenhuis blijft wachten, neem bijvoorbeeld een boek of laptop mee om deze tijd te overbruggen.
Uitslag glucose na 2 uur te hoog
We spreken van zwangerschapsdiabetes. De uitslag wordt doorgestuurd naar Verloskundigenpraktijk Nona en je wordt binnen twee werkdagen door een verloskundige gebeld voor het vervolg.
Uitslag beide waardes goed
Je hebt geen zwangerschapsdiabetes! Je krijgt geen telefoontje, maar hoort de uitslag tijdens je volgende afspraak bij Nona. De OGTT hoeft niet herhaald te worden in deze zwangerschap.
Vervolg bij zwangerschapsdiabetes
Bij zwangerschapsdiabetes heb je meer kans op complicaties tijdens de zwangerschap. Wanneer je glucosewaarden stabiel blijven, wordt de kans op problemen veel kleiner. Daarom verwijzen wij je naar een diëtist in de regio, samen ga je kijken naar jouw voedingspatroon. Je maakt dan twee keer per week een glucose dagcurve door middel van een vingerprik. Verder zullen er groeiecho’s gemaakt worden bij echocentrum EVA.
Bij de meeste zwangeren zijn deze maatregelen voldoende om de glucosewaarden stabiel te houden. Wanneer de waardes te vaak afwijkend zijn, kan het nodig zijn om insuline te gaan gebruiken. In dat geval zullen we je verwijzen naar de gynaecoloog.
Rhesus D- of C-negatief
Bij het bloedonderzoek in het begin van de zwangerschap worden de Rhesus-D-factor en Rhesus-c-factor bepaald. Deze kunnen positief of negatief zijn, dat is erfelijk bepaald. Indien één van deze twee negatief is, vinden er extra controles plaats. Soms maken zwangeren met een negatieve Rhesusfactor antistoffen tegen de positieve Rhesusfactor van het kindje. Het kindje kan dan een soort bloedarmoede krijgen. Dit gebeurt nog maar heel zelden door de volgende onderzoeken:
Bij Rhesus-D-negatieve zwangeren wordt bij 27 weken bloed afgenomen. In dit bloed kunnen we de bloedgroep van het kindje bepalen en we zien of er antistoffen zijn aangemaakt. Indien het kindje een Rhesus-D-positieve bloedgroep heeft dan krijg je bij 30 weken een injectie met anti-Rhesus-D-antistoffen. Deze injectie verkleint de kans dat je alsnog antistoffen aan gaat maken. Na de bevalling krijg je nog een keer deze injectie. Er bestaat namelijk een kans dat je na de bevalling antistoffen aan gaat maken. Dat kan problemen opleveren bij een eventuele volgende zwangerschap. Ook in een aantal andere bijzondere situaties kan het zijn dat je deze anti-Rhesus-D-antistoffen toegediend krijgt.
Zwangeren met een Rhesus-c-negatieve bloedgroep worden ook bij 27 weken geprikt op antistoffen. Heel zelden worden deze ook gevonden en dan vindt er verder onderzoek en verwijzing naar de gynaecoloog plaats. Er is geen injectie voor Rhesus-c-negatieve zwangeren om de kans op het aanmaken van antistoffen te verkleinen.